Blog

Oeps, verkeerde partij gedagvaard: gelukkig is herstel vaak mogelijk!

In vorderingsprocedures doen zich regelmatig partijcomplicaties voor. Zoals verschrijvingen of fouten in de partijaanduiding in de dagvaarding. Bijvoorbeeld door partijwisselingen door rechtsopvolging. Gelukkig zijn steeds meer gebreken voor herstel vatbaar. Handig om de regels even op een rijtje te zetten.

1.       Onjuiste partijaanduiding in de dagvaarding 

Bij een onjuiste partijaanduiding in het exploot van de dagvaarding wordt niet beantwoord aan de inhoudsvereisten van een dagvaarding. Een gebrek in de partijaanduiding leidt niet tot nietigheid, maar kan wel leiden tot niet-ontvankelijkverklaring. Dit gebrek kan gelukkig vaak worden hersteld. Uit bestendige jurisprudentie volgt dat een onjuiste partijaanduiding op het exploot van dagvaarding kan worden gerectificeerd (HR 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4765). Niet alle fouten zijn vatbaar voor rectificatie, er moet voldaan zijn aan bepaalde voorwaarden. Er moet sprake zijn van een kennelijke vergissing of verschrijving in de partijaanduiding, de gedaagde mag door deze vergissing en de rectificatie daarvan niet worden benadeeld of in zijn verdediging worden geschaad en de rectificatie moet tijdig plaatsvinden. Het is voor beoordeling of sprake is van benadeling van belang of het door de verschrijving voor de wederpartij onzeker was wie werd bedoeld (HR 4 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2798, NJ 1999/269). Ook mag verbetering of uitlegging niet tot een partijwisseling leiden.

2.       Onjuiste partijaanduiding als gevolg van fusie gedurende de appeltermijn

Naast een ‘reguliere’ vergissing in de partijnaam, kan er ook sprake zijn van bijzondere omstandigheden.  Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat in hoger beroep een onjuiste partijaanduiding op de appeldagvaarding staat, doordat een van de partijen is gefuseerd en haar naam daardoor is veranderd tijdens de appeltermijn. Voor 2013 was de rechtsregel als volgt: als een rechtsmiddel werd aangewend tegen de in de vorige instantie als partij opgetreden rechtspersoon en als deze ten gevolge van een fusie heeft opgehouden te bestaan, kon dit niet worden aangemerkt als een niet ter zake doende, zich steeds voor verbetering lenende fout (HR 9 januari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7324).

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 december 2013 (Montis/Goossens) echter de lijn van een meer ‘deformalistische’ benadering van het procesrecht doorgezet en is teruggekomen op het arrest uit 2004. Kleine processuele fouten hoeven door deze herziening niet automatisch te leiden tot een nietig- of niet-ontvankelijkheidsverklaring en nieuwe mogelijkheden worden geboden om deze fouten te herstellen. Uit het Montis/Goossens-arrest volgt vervolgens hoe een dergelijk gebrek kan worden hersteld. Eerst zal de appellerende partij een verzoek tot wijziging van de partijaanduiding bij het hof moeten indienen. Daarna zal zij kenbaar moeten maken dat sprake is geweest van een vergissing en niet bedoeld was appel in te stellen ten name van haar rechtsvoorganger. Indien het hof op basis hiervan oordeelt dat er sprake is van een ‘evidente vergissing’, zal hij het wijzigingsverzoek toelaten, tenzij de wederpartij hierdoor onredelijk in haar belangen zal worden geschaad. Daarvan zal niet snel sprake zijn.

3.       Cassatiedagvaarding aan verkeerde partij betekend

Als een dagvaarding aan een verkeerde partij wordt betekend, gaat het niet alleen om herstel van een foutieve aanduiding van de in feite juiste rechtspersoon, maar om een geheel verkeerde rechtspersoon. De Hoge Raad is in zijn arrest van 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1844  (Eiseres/Seacon Logistics B.V.) ingegaan op de manier hoe hij met dit soort gebreken omgaat. In dat geval was een moedervennootschap gedagvaard in plaats van haar dochtervennootschap. De Hoge Raad besliste dat de dochtervennootschap van meet af aan partij was geweest bij de cassatieprocedure, ondanks de vermelding van de moedervennootschap in de dagvaarding en de Hoge Raad past dus op soepele wijze zijn rechtspraak toe over onjuiste partijaanduidingen. De Hoge Raad nam namelijk aan dat er sprake was van een kennelijke vergissing en dat de dochtervennootschap al bij het uitbrengen van de cassatiedagvaarding behoorde te begrijpen dat het cassatieberoep tegen haar was ingesteld. Bijzonder is dat de moedervennootschap in de procedure bij het Hof wel partij was (net als de dochtervennootschap), zodat het in theorie denkbaar was dat het cassatieberoep zich richtte tegen de moedervennootschap. De Hoge Raad geeft geen uitsluitsel of de herstelmogelijkheid van Montis/Goossens-arrest hierbij ook kan worden benut. Het blijft echter wel verstandig nog steeds kenbaar te maken dat sprake was van een vergissing en dat de wederpartij niet onredelijk in haar belangen zal worden geschaad door deze kennelijke misslag. Dit zal niet snel het geval zijn, aangezien de deformalisering van het procesrecht inmiddels zo ver is ontwikkeld dat het niet eens meer relevant is dat de gedaagde pas op de hoogte is geraakt van het ingestelde appel, na het verstrijken van de termijn (Hoge Raad 11 december 2020 Call2Collect/Afterpay).

Slotsom

Veel fouten in de partijaanduiding zijn voor herstel vatbaar. Het is wel zaak adequaat te handelen als een fout wordt ontdekt. Nog beter is echter te leven naar het motto van Johan Cruijff: 'Voordat ik een fout maak, maak ik die fout niet'. Graag zijn wij daarbij van dienst.

Even sparren over soortgelijke of andere processuele vragen? Bel of mail mij!