Experimenteren met waterstof in de gebouwde omgeving wordt toch mogelijk
De minister van Economische Zaken en Klimaat (de Minister) heeft op 8 juni jl. een voorstel tot wijziging van de Gaswet aangekondigd om ruimte te bieden aan regionale netbeheerders om het waterstoftransport binnen demonstratieprojecten te verzorgen. Vooruitlopend daarop zal de Autoriteit Consument en Markt (de ACM) gedogen dat de regionale netbeheerders binnen afgebakende pilots experimenteren met waterstof in de gebouwde omgeving. De netbeheerders moeten daarbij wel voldoen aan vooraf gestelde voorwaarden om de veiligheid en consumentenbescherming te borgen. Die voorwaarden moeten nog worden geformuleerd. Wat ging hieraan vooraf en hoe wat is nu het vervolg?
Experimenten leverden tot nu geen doorbraken op
De Elektriciteitswet 1998 (de E-wet) maakt het mogelijk om af te wijken van bepalingen in die wet ten behoeve van experimenten die bijdragen aan “ontwikkelingen op het gebied van de productie, het transport en de levering van decentraal opgewekte duurzame elektriciteit, of elektriciteit opgewekt in een installatie voor warmtekrachtkoppeling”. Toestemming voor een experiment wordt gegeven door middel van een ontheffing. Dit is uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur (de AMvB). Het doel van de experimenten is te toetsen of het nodig is dat de E-wet onverkort moet gelden voor lokale opwekking van duurzame energie en of onder meer een efficiënter gebruik van de beschikbare energie-infrastructuur gerealiseerd kan worden. In een brief van 16 juni jl. heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (de Staatssecretaris) de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de AMvB. Een van de conclusies is dat het beperkte aantal van 14 verleende ontheffingen, voor projecten waarvan er vijf daadwerkelijk van start zijn gegaan, niet tot opvallende, innovatieve doorbraken of aanzienlijke kostenvoordelen hebben geleid. Ook is geconstateerd dat op basis van de evaluatie geen conclusies kunnen worden getrokken over de noodzaak van het al dan niet verruimen van regelgeving.
Forse spelbreker
Omdat al eerder was gebleken dat de AMvB tekort schoot, heeft de Minister een nieuw ontwerpbesluit opgesteld: het Besluit experimenten Elektriciteitswet 1998 en Gaswet, dat regels bevat om bij wege van experiment af te wijken van zowel de E-wet als de Gaswet (het Ontwerpbesluit). De Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) heeft evenwel geadviseerd om van het Ontwerpbesluit in deze vorm af te zien. Een belangrijk punt van kritiek was dat het doel van een afwijking van de wet en het oogmerk van het experiment niet uit het Ontwerpbesluit zelf blijkt, maar pas bij de besluitvorming op een aanvraag om een concrete afwijking wordt geregeld. Dit negatieve advies van de Afdeling vormde voor de Minister aanleiding om de nieuwe AMvB niet vast te stellen (brief van 20 december 2020, Kamerstuk 34627, nr. 50).
Dit betekende een forse spelbreker voor diverse demonstratieprojecten met waterstof in de gebouwde omgeving. Deze zijn en worden ontwikkeld geheel in lijn met de breed gedragen verwachting dat waterstof na 2030 één van de mogelijke strategieën is voor het verwarmen van woningen zonder aardgas (Planbureau voor de Leefomgeving “Start analyse aardgasvrije buurten”, versie 2020, 24 september 2020). Het wegvallen van het Ontwerpbesluit gaf dan ook aanleiding voor de motie van de leden Mulder (CDA) en Harbers (VVD) over het ontbreken van wet- en regelgeving voor demonstratieprojecten met waterstof in de gebouwde omgeving (Kamerstuk 32 813, nr. 633). Door het ontbreken van dit regelgevend kader is het op dit moment niet mogelijk dat regionale netbeheerders het transport van waterstof verzorgen binnen dergelijke projecten. De motie van de leden Mulder en Harbers verzocht daarom de regering om met onder andere netbeheerders in gesprek te gaan over een oplossing, waardoor er duidelijkheid ontstaat over de randvoorwaarden voor demonstratieprojecten voor waterstof in de gebouwde omgeving.
Waterstofpilots vooruitlopend op wijziging Gaswet
De behoefte aan dit regelgevend kader vloeit voort uit het feit dat de huidige Gaswet niet toestaat dat regionale netbeheerders hun gasnetten gebruiken voor het transport van waterstof. In het Klimaatakkoord is afgesproken en vervolgens in de kabinetsvisie waterstof toegezegd dat onderzocht zou worden hoe wettelijke ruimte kan worden gecreëerd voor experimenten om regionale netbeheerders ervaring op te laten doen op het gebied van transport en distributie van waterstof. In de eerder genoemde kamerbrief van 8 juni 2021 heeft de Staatssecretaris toegezegd dat zij een voorstel tot wijziging van de Gaswet zal voorbereiden op grond waarvan de gewenste ruimte wordt geboden aan regionale netbeheerders om het waterstoftransport binnen de demonstratieprojecten te verzorgen en waarbij tevens de randvoorwaarden worden geboden die nodig zijn ter bescherming van de betrokken huishoudens. De Staatssecretaris verwijst voor de overbrugging naar die wetswijziging naar het Signaal 2021 van de ACM.
De ACM heeft in het Signaal 2021 geconstateerd dat er geen wettelijke basis is voor netbeheerders om deel te nemen aan waterstofpilots, terwijl zij wel vaak betrokken zijn bij de pilotprojecten. Om de projecten die reeds in voorbereiding zijn niet te vertragen, heeft de ACM voorgesteld vooruitlopend op het wettelijk kader samen met veiligheidstoezichthouders en andere betrokken partijen voorwaarden op te stellen rondom de toepassing van waterstof in de gebouwde omgeving en de rolverdeling hierbij. Het gaat de ACM daarbij met name om de veiligheidseisen voor waterstofpilots binnen de gebouwde omgeving inclusief het toezicht daarop en de wijze waarop consumenten worden beschermd binnen deze pilots eveneens inclusief het toezicht daarop. Als netbeheerders binnen afgebakende pilots experimenteren met waterstof in de gebouwde omgeving volgens daaraan vooraf gestelde voorwaarden, zal de ACM de wet op dit vlak niet handhaven jegens deze netbeheerders. Met andere woorden: de ACM zal dit gedogen. De ACM wil hiermee bereiken dat de waterstofpilots kunnen doorgaan en dat de veiligheid en consumentenbescherming voldoende zijn geborgd.
Acties faciliteren waterstofexperimenten op de korte termijn
Er staan nu dus twee belangrijke acties op de agenda om waterstofexperimenten in de gebouwde omgeving te faciliteren:
De eerste actie is het formuleren van randvoorwaarden voor waterstofpilots in de gebouwde omgeving. Daarbij geldt volgens de ACM als uitgangspunt dat de rol van de netbeheerder beperkt is tot de aanleg (of het hergebruik van gasnetten), het beheer en onderhoud van het waterstofnet en daarbij behorende hulpmiddelen. Zij hebben geen rol bij de productie, handel en levering van waterstof, hetgeen in lijn is met de huidige wettelijke taken van netbeheerders bij gas en elektriciteit. De met de randvoorwaarden geboden ruimte zal tijdelijk zijn totdat de rol van een netbeheerder wettelijk is geregeld, het leerdoel van het experiment is bereikt of het doel in de praktijk toch niet haalbaar blijkt.
De tweede, parallelle, actie op de agenda is dat de Minister een voorstel tot wijziging van de Gaswet voorbereidt om regionale netbeheerders de ruimte te bieden om het waterstoftransport binnen de demonstratieprojecten te verzorgen waarbij de veiligheid en consumentenbescherming wordt geborgd. De wijziging van de Gaswet betreft een zelfstandige wijziging die dus losstaat van en vooruitloopt op de inwerkingtreding van de Energiewet, de wet waarin de huidige E-wet en de Gaswet zullen worden samengevoegd. Wat de kamerbrief van de Minister van 8 juni jl. niet vermeldt is of in nieuwe wetgeving voor waterstof ook regels zullen worden opgenomen voor nettarieven, nettoegang en neteigendom. Dit zijn onderwerpen die bij de regulering voor gas, elektriciteit en warmte nogal wat voeten in de aarde hebben.