Blog

Strekt het asbestdakenverbod zich ook uit over bitumen?

De verwachting is dat asbestdaken vanaf 31 december 2024 verboden zullen zijn. Vanaf dat moment kan hier ook op worden gehandhaafd. Klassieke gevallen van dergelijke ‘asbestdaken’ zijn dakbedekkingen van asbestgolfplaten en dakleien met asbest, maar de vraag is of het asbestdakenverbod ook geldt voor bitumineuze dakbedekking waarin asbest aanwezig is (of kan zijn). Met name in oudere bedrijfspanden is bitumineuze dakbedekking in grote mate toegepast. De eventuele plicht om dergelijke dakbedekking te verwijderen kan dan ook grote (financiële) gevolgen hebben voor de eigenaren van oudere bedrijfspanden. Wij bespreken hierna of het asbestdakenverbod ook voor bitumineuze dakbedekking zal gelden en welke maatregelen eventueel nu al zouden kunnen worden genomen om hier tijdig aan te voldoen, om hiermee handhaving te voorkomen.

Asbestdakenverbod

Het Asbestverwijderingsbesluit 2005 (‘Avb’) bevat algemene regels voor het verwijderen van asbest. Op 3 maart 2015 heeft de staatssecretaris van (thans) Infrastructuur en Waterstaat (‘Minister van I&W’) een ontwerpbesluit tot wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit aan de Tweede Kamer aangeboden (het ‘ontwerpbesluit’). Het ontwerpbesluit bevat een verbod op het met ingang van 1 januari 2024 voorhanden hebben van asbestdaken. Door de Tweede Kamer is een motie aangenomen om het asbestdakenverbod pas met ingang van 31 december 2024 te laten intreden. Onlangs heeft de Minister van I&W aan de Eerste Kamer bevestigd dat het asbestdakenverbod inderdaad pas zal ingaan op 31 december 2024.

Het ontwerpbesluit is (nog) niet in werking getreden. Het zal worden vastgesteld nadat het Wetsvoorstel verwijdering asbest en asbesthoudende producten (het ‘wetsvoorstel’) in werking is getreden. Dit wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer, en wordt thans behandeld door de Eerste Kamer.

De ratio van het asbestdakenverbod is volgens de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit mens en milieu te beschermen tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. Het asbestdakenverbod is daarom van toepassing op asbesthoudende toepassingen die in contact staan met de buitenlucht en die door verwering onder invloed van weersomstandigheden voor verspreiding van asbestvezels kunnen zorgen. Het asbestdakenverbod geldt niet voor asbesthoudende toepassingen in gebouwen, zoals asbesthoudende isolatie en asbesthoudend dakbeschot.

In hoeverre is het asbestdakenverbod van toepassing op bitumineuze dakbedekking of dakbedekking met bitumineuze stroken?

Een vraag die opkomt is of het asbestdakenverbod ook ziet op bitumineuze dakbedekking waarin asbest aanwezig is. De vraag is uiteraard relevant, omdat de eventuele plicht om ook alle bitumineuze dakbedekking per eind 2024 te verwijderen, grote (financiële) gevolgen kan hebben voor de eigenaren van panden met dergelijke dakbedekking. De vraag is verder relevant, omdat het in veel gevallen voor een eigenaar niet direct duidelijk zal zijn of er asbest in (delen van) de bitumineuze dakbedekking is verwerkt. Dit is veelal niet met het blote oog waarneembaar en zal eigenaren daarom voor een zeer grote inventarisatieopgave plaatsen.

Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is in het geheel niet ingegaan op bitumineuze dakbedekking. Slechts in enkele stukken wordt kort aan bitumen gerefereerd. Een van deze stukken is een rapportage van de vaste commissie voor I&W van 3 oktober 2018 inzake een inventarisatie van asbestdaken in provincies. Verschillende provincies is gevraagd om te inventariseren hoeveel asbestdaken binnen de provincie aanwezig zijn. Uit een van de bijlagen blijkt dat de Provincie Zuid-Holland bitumineuze dakbedekking ook in de inventarisatie heeft meegenomen. Daar zou uit kunnen worden opgemaakt dat de uitvoerders van de inventarisatie bitumineuze dakbedekking dus wel als “asbestdak” zien. Hiermee is echter, uiteraard, niet gezegd, dat het verbod dan ook op dergelijke daken ziet. Zoals gezegd geven noch het wetsvoorstel, noch de parlementaire geschiedenis hier uitsluitsel over.

Gelet op genoemde ratio van het asbestdakenverbod zou kunnen worden betoogd dat, voor zover de bitumen niet in direct contact staat met de buitenlucht dan wel als gevolg van fysieke eigenschappen van bitumen niet (of veel minder snel) verweert (zodat feitelijk geen asbestvezels kunnen vrijkomen), het asbestdakenverbod ook niet van toepassing zou moeten zijn op bitumineuze dakbedekking. Zekerheid is er echter, als gezegd, niet.

Handhaving van het asbestdakenverbod

Het ontwerpbesluit bepaalt dat burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten tot taak zullen hebben zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het Avb ten aanzien van het verbod op asbestdaken. Als asbestdaken niet voor 31 december 2024 zijn verwijderd, kan dit leiden tot handhavend optreden door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft onder meer de mogelijkheid om een boete op te leggen of te besluiten het asbestdak te verwijderen op kosten van de eigenaar van het dak.

Update per 24 augustus 2022

Op 4 juni 2019 is het wetsvoorstel verworpen door de Eerste Kamer. De aanpak van asbestdaken is sindsdien gericht op het stimuleren en faciliteren van de vrijwillige sanering van asbestdaken, zoals vastgelegd in de Samenwerkingsverklaring Aanpak van asbestdaken die op 2 maart 2020 is ondertekend door het ministerie van I&W, een aantal provincies en gemeenten en een aantal andere partijen. In dat kader heeft de Minister van I&W een verkenning laten uitvoeren naar de mogelijkheden om naast een fonds voor particulieren ook een fonds voor zakelijke eigenaren van asbestdaken op te richten om daarmee leningen te kunnen verstrekken voor het saneren van asbestdaken. Bij brief van 1 december 2021 is de Tweede Kamer door de Minister van I&W geïnformeerd over het negatieve advies van RVO en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) om over te gaan tot het oprichten van een zakelijke leningenfonds. Van het leningenfonds voor particuliere eigenaren van asbestdaken dat in 2021 is opgericht, zou nauwelijks gebruik worden gemaakt. Besloten is om het zakelijke leningenfonds niet op te richten en te zoeken naar een alternatieve besteding van de hiervoor beschikbare middelen.

Bij brief van 17 juni 2022 heeft de Minister van I&W aan de Tweede Kamer medegedeeld dat de aanpak van het stimuleren en faciliteren van vrijwillige sanering van asbestdaken naar verwachting niet zal leiden tot het behalen van de ambitie dat in 2030 alle daken asbestvrij zijn. De Minister van I&W is tot de conclusie gekomen dat de grootste toegevoegde waarde van de toekomstige Rijksinzet naast de financiering van het programmabureau Versnellingsaanpak Asbestdaken, zal liggen in het stimuleren van vrijwillige sanering door gerichte communicatie en bewustwordingscampagnes. De Minister van I&W heeft aangekondigd daarvoor in de periode 2023-2025 jaarlijks 3 miljoen euro beschikbaar stellen. Na 2025 zou een evaluatie moeten volgen.

Vooralsnog is (en blijft) een asbestdakenverbod van tafel.