De buurweg versus de openbare weg
In twee arresten van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 4 april 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:1540 en ECLI:NL:GHSHE:2017:1542) komt de rechtsfiguur van de ‘buurweg’ aan de orde. Een mooi aanknopingspunt om het ontstaan en vergaan van dit uit het oud-BW afkomstige rechtsfiguur nog eens kort uiteen te zetten.
De buurweg
De buurweg is vaak de ‘achterom’ of de brandgang achter een rij panden. Als sprake is van een buurweg en deze loopt deels over het perceel van een eigenaar, mag deze de buurweg niet afsluiten en moet deze de medegebruikers op dit deel dulden. Een buurweg hoeft niet in de leveringsakte te staan; de buurweg is verbintenisrechtelijk. Het volstaat dat de mede-gebruikers de weg tot buurweg hebben bestemd. Een koper doet er dus goed aan een buurtonderzoekje te doen (aanbellen bij de buren!).
Sinds de inwerkingtreding van het huidige BW kent de wet geen regeling meer met betrekking tot buurwegen. Er kunnen derhalve geen nieuwe buurwegen ontstaan. Echter, op grond van artikel 160 NBW laat de invoering van het huidige BW de bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot al bestaande buurwegen ongewijzigd.
Het ontstaan van de buurweg
Artikel 719 BW (oud) luidde als volgt:
Voetpaden, dreven of wegen aan verscheiden geburen gemeen, en welke hun tot eenen uitweg dienen, kunnen niet dan met gemeene toestemming worden verlegd, vernietigd of tot een ander gebruik gebezigd, dan waartoe dezelfde zijn bestemd geweest.
Een bestemming tot buurweg kan zowel via een uitdrukkelijke als stilzwijgende verklaring van de eigenaar van het perceel plaatsvinden. Een stilzwijgende bestemming kan afgeleid worden uit een langdurig en ongestoord bezit van het recht van buurweg (waarbij het enkele gedogen niet meebrengt dat een buurweg ontstaat). Dit levert het voor tegenbewijs vatbare vermoeden op dat van een (bestemming tot) buurweg sprake is geweest. Het verstrekken van de sleutels van de poort en het niet optreden tegen het gebruik van de steeg als buurweg (achterom) kan bijvoorbeeld in bepaalde situaties worden gezien als een (stilzwijgende) instemming met dit gebruik. Of als nergens uit blijkt, dat het gebruik van de steeg door de eigenaar eigenlijk als onwenselijk of ongeoorloofd werd beschouwd.
Zie HR 15 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX9402, NJ 2006/506, HR 3 december 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB6780, NJ 1967/41 en Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 4 april, ECLI:NL:GHSHE:2017:1542.
Uitdrukkelijke bestemming kan bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van het sluiten van een overeenkomst met de eigenaar. Voorts moet sprake zijn van gemeenschappelijk gebruik ten dienste van uitweg door twee of meer buren, onder wie de eigenaar/rechthebbende.
Het vergaan van de buurweg
Een buurweg kan ophouden een buurweg te zijn indien uit vaststaande feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat de bestemming tot buurweg door de stilzwijgende of uitdrukkelijke toestemming van alle betrokkenen is opgeheven. Daarbij moet worden gekeken naar de feitelijke toestand.
Zie HR 13 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8284, NJ 2004/319 en B.H. Everts, Buurwegen (diss. Leiden), p. 123.
Bijvoorbeeld kan een buurweg openbaar worden in de zin van artikel 4 lid 1 Wegenwet . Dit kan doordat een openbare bestemming aan de buurweg is gegeven (artikel 4 lid 1 sub 3 Wegenwet) of omdat gedurende een termijn van dertig jaar daadwerkelijk ook door anderen dan enige aanwonenden van de weg gebruik is gemaakt (artikel 4 lid 1 sub 1 Wegenwet): uitsluitend bestemmingsverkeer is hiervoor onvoldoende.
Zie Gerechtshof Amsterdam 1 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1466 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 21 februari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:594.
Van een vrije toegankelijkheid voor eenieder kan worden gesproken indien de eigenaar van de grond waarop de toegangsweg is gelegen, het gebruik van dat pad door het publiek heeft toegelaten. De weg mag niet slechts ‘ter bede’ toegankelijk zijn geweest, de uitzonderingsgrond die te vinden is in artikel 4 lid 2 en 3 Wegenwet.
Verhouding buurweg en openbare weg
Het feit dat een (aanvankelijk) tot buurweg bestemde weg een openbare weg is geworden, heeft als gevolg dat de bestemming tot buurweg wordt opgeheven. De buurweg herleeft niet vanzelf, als de openbaarheid zou worden opgeheven.
Zie HR 22 mei 1901, W. 7586 en Asser-Beekhuis 3-II, 12e druk, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1990/180.