Blog

Vergunningsvrij bouwen: wat gaat er veranderen onder de Omgevingswet?

Op 1 januari 2024 wordt meer dan alleen het nieuwe jaar ingeluid. Op deze datum zal namelijk (vooralsnog) de Omgevingswet in werking treden. Daarmee komt niet alleen een einde aan 2023, maar ook aan een groot deel van de huidige wet- en regelgeving die ziet op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Omgevingswet zal de regels voor veel ruimtelijke projecten veranderen, waaronder ook de regels over vergunningsvrij bouwen. In dit blog zullen wij kort uiteenzetten hoe deze regels onder het huidig recht werken en wat er gaat veranderen na de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Huidig recht

De Wabo bevat zowel inhoudelijke als processuele bepalingen over de toestemmingen die (al dan niet) benodigd zijn om ruimtelijke projecten te realiseren. In dit verband worden in artikel 2.1 verschillende projecten geformuleerd waarvoor geldt dat het niet is toegestaan deze zonder een omgevingsvergunning uit te voeren. Voor de bouwpraktijk is daarbij onderdeel a van belang, waaruit volgt dat een omgevingsvergunning vereist is voor het bouwen van een bouwwerk.

Onder ‘bouwen’ wordt verstaan “het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten (van een bouwwerk)”.1 De term ‘bouwwerk’ definieert de Wabo niet, maar het is vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat hieronder wordt verstaan: ‘elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.’ Kortom, nagenoeg elke constructie die ergens wordt geplaatst met de bedoeling daar ter plaatse te functioneren betreft een bouwwerk waarvoor (in beginsel) een omgevingsvergunning vereist is voor het bouwen van een bouwwerk.

Niet voor ieder bouwwerk is echter een omgevingsvergunning voor bouwen vereist. Zo volgt uit artikel 2.3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) dat geen omgevingsvergunning voor bouwen vereist is voor de categorieën gevallen in artikel 3 in samenhang met artikel 5 van bijlage II. Artikel 3 van bijlage II noemt de categorieën van bouwwerken die zonder bouwvergunning kunnen worden opgericht met in veel gevallen bijkomende randvoorwaarden. Artikel 5 van bijlage II bevat algemene randvoorwaarden (zoals de voorwaarde dat het aantal woningen gelijk moet blijven), waardoor alsnog een bouwvergunning nodig kan zijn voor de categorieën als bedoeld in artikel 3.

Omgevingswet

Met ingang van 1 januari 2024 gaat de Wabo op in de Omgevingswet (Ow). Daarmee zal het aanvragen, het beoordelen en het verlenen van bouwvergunningen dus worden gereguleerd door deze wet. Hieronder zetten wij uiteen hoe het vergunningsvrij bouwen van bouwwerken onder de Omgevingswet werkt.

Het startpunt is artikel 5.1, lid 2, onder a, Ow. Volgens deze bepaling is het verboden een bouwactiviteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor zover het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval. In dit geval dient onder een ‘bouwactiviteit’ te worden verstaan: een ‘activiteit inhoudende het bouwen van een bouwwerk’. Onder ‘bouwen’ dient te worden verstaan ‘plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten’. Onder ‘bouwwerk’ wordt tot slot verstaan: ‘[een] constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties’.2

Hieruit kan worden geconcludeerd dat het begrip bouwwerk ook onder de Ow een breed begrip is. Wat echter verandert, is dat voor een bouwactiviteit in beginsel geen omgevingsvergunning is vereist. Daar waar het onder de Wabo als uitgangspunt geldt dat voor een bouwactiviteit een omgevingsvergunning vereist is, geldt onder de Ow juist als uitgangspunt dat voor een bouwactiviteit géén bouwvergunning vereist is, tenzij sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur (‘AMvB’) aangewezen geval. In paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving ('Bbl’) worden in dit verband de bouwactiviteiten aangewezen waarvoor een omgevingsvergunning vereist is.3

Een andere belangrijke verandering onder de Ow betreft de zogenoemde ‘knip’. Onder het huidige recht kan voor een bouwactiviteit slechts een omgevingsvergunning vereist worden verleend indien het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, of, indien dat niet het geval is, er een omgevingsvergunning wordt verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. De ‘knip’ brengt hier verandering in. De ruimtelijke bouwactiviteit en de technische bouwactiviteit worden onder de Ow namelijk twee losstaande activiteiten die wel of niet vergunningsplichtig zijn. Hierna zal achtereenvolgens worden ingegaan op de voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit.

Technische bouwactiviteit

Het toetsingskader voor de technische bouwactiviteit is neergelegd in het Bbl. In paragraaf 2.3.2 van het Bbl is bepaald welke bouwactiviteiten vergunningsplichtig zijn en onder welke algemene voorwaarden er al dan niet een vergunningplicht geldt. Hier worden twee soorten bouwwerken onderscheiden: bouwwerken met een dak en bouwwerken zonder een dak. Voor beide categorieën bouwwerken zijn voorwaarden opgenomen in respectievelijk artikel 2.25 en 2.26 Bbl. Hierbij geldt dat indien aan de voorwaarden wordt voldaan er sprake is van een vergunningsplichtig bouwwerk.

Indien de technische bouwactiviteit in deze bepalingen niet wordt aangewezen als vergunningsplichtig, dan is in beginsel geen omgevingsvergunning vereist voor deze technische bouwactiviteit. Is een bepaalde bouwactiviteit echt wel aangewezen, dan kan het toch zijn dat daarvoor geen omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit vereist is. Dat is het geval indien sprake is van een bouwwerk of bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.27 Bbl. Voor de volgende bouwwerken of bouwactiviteiten is daarom geen omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit vereist:

i)          een bouwwerk dat onder gevolgklasse 1 van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen valt en daardoor slechts meldingsplichtig is;4 of

ii)         het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van een bouwwerk (zoals dat het geval is bij een verbouwing) waarbij de draagconstructie, de brandcompartimentering en de isolatie van de gevel niet wijzigt; of

iii)        een bouwactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.27 lid 2 Bbl, zoals een dakkapel of een dakraam.

Omgevingsplanactiviteit met betrekking tot bouwwerken

Op grond van artikel 5.1, lid 1, onder a, Ow mag een omgevingsplanactiviteit niet worden verricht zonder omgevingsvergunning, tenzij het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval.

De omgevingsplanactiviteit wordt door de omgevingswet gedefinieerd als een activiteit, inhoudende:

i)          een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan,

ii)         een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of

iii)        een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan;

Kortom: indien de voorgenomen bouwactiviteit niet past binnen het vigerende omgevingsplan, zal voor die bouwactiviteit naast een eventuele omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit ook een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit vereist zijn. Of in een voorkomend geval deze omgevingsvergunning verleend kan worden, hangt af van wat daarover bepaald is in het omgevingsplan.

Voor zover het gaat om een omgevingsplanactiviteit voor het oprichten een bouwwerk, noemt artikel 2.29 van het Bbl de gevallen waarbij geen omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is vereist. Voor deze uitzonderingen gelden verschillende voorwaarden. Daarnaast zijn deze slechts gedeeltelijk van toepassing waar het gaat om bouwwerken met een monumentale status. Voorbeelden hiervan zijn: het verrichten van regulier onderhoud, het plaatsen van dakkapellen of het plaatsen van zonweringen.5

Afronding

Wij hopen met dit blog een kort maar bruikbaar overzicht te hebben gegeven voor de toekomst van vergunningsvrij bouwen onder de Omgevingswet. Heeft u een vraag over de Omgevingswet? Neem dan gerust contact met ons op. 

-

1)   Art. 1.1, eerste lid, Wabo.

2)    Artikel 1.1, lid 1, Ow jo. bijlage, onderdeel A.

3)    Het Besluit bouwwerken leefomgeving is een van de vier AMvB’s die onder de Omgevingswet hangt en deze nader uitwerkt.

4)    De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen treedt samen met Omgevingswet (gefaseerd) in werking. Deze wet heeft ook gevolgen voor de verplichtingen die gelden omtrent het oprichten of aanpassen van bouwwerken. Deze wet is echter buiten beschouwing gelaten in dit blog.

5) Zie o.m. art. 2.29 onderdelen a, b, en f, Bbl.